Deze week begon met een ander soort Palmpasen dan we gewend waren. Kerkdeuren waren  overal op de wereld dicht. Geen kinderen in parade met palmpasenstokken, hoewel er ongetwijfeld creatieve pogingen zijn ondernomen om die online door te laten gaan. *)

Nu we wat meer tijd hebben om na te denken, kunnen we eens gaan kijken naar een aspect van de Stille Week dat vaak over het hoofd wordt gezien. Het leert ons vandaag in Europa en elders een les die van pas komt. 

Toen de menigten Jezus in Jeruzalem welkom heetten, dacht Hij waarschijnlijk niet zozeer aan wat er met hemzelf stond te gebeuren, zo kunnen we afleiden uit Mattheüs’ beschrijving in hoofdstuk 21. Pas vijf dagen later maakte Jezus een enkele opmerking over zijn op handen zijnde dood, twee dagen voor het Paasfeest.

Maar kijk eens naar zijn daden en gelijkenissen in de hoofdstukken 21 en 22: de reiniging van de tempel, de vervloeking van de vijgenboom, van de pachters van de wijngaard, gevolgd door die van het bruiloftsfeest. Geen van die alle was gericht op zijn komende sterven. Lees de zeven ‘wee u’s die Hij in hoofdstuk 23 uitspreekt over de Farizeeën, die Hij slangen en adderengebroed noemt. En de dreigende waarschuwing van het huis dat verlaten zal zijn: Jeruzalem en de tempel zullen worden verwoest, zo legt Jezus zijn ongelovige discipelen uit.

Tot dan heeft Hij maar één, versluierde verwijzing gemaakt naar zijn naderende dood, namelijk in de gelijkenis van de pachters, die de zoon van de wijngaardenier ombrachten. In plaats daarvan heeft Hij het over zijn verlangen om de kinderen van Jeruzalem bijeen te brengen. Maar ze wilden niet. Hoewel hij voorafgaand aan zijn binnenkomst in Jeruzalem al drie keer met zijn discipelen over zijn komende lijden en sterven had gesproken (16:21, 17:22, 20:17), wordt er hier niet eerder specifiek melding van gemaakt tot slechts enkele uren voor zijn arrestatie.

Rode draad
Dus, wat neemt Jezus’ gedachten zo in beslag? Wat is de rode draad door al deze daden en gelijkenissen heen? Het is voor alles het lot van Israël en de Joden, die de dag van hun bezoek niet hadden herkend. Denk hier eens over na:

• De reiniging van de tempel – een huis van gebed voor alle volken, veranderd in een commerciële marktplaats – verbeeldt het oordeel over een volk dat was vergeten waarom het was uitgekozen: een licht te zijn voor de heidenen.

• De vijgenboom werd vervloekt omdat hij geen vrucht voortbracht. Wat voor vrucht zou Israël voortgebracht moeten hebben?

• Wie was de jongste zoon die zei de wil van de vader te willen doen, maar het niet deed – de Joden? En de oudste zoon, die eerst weigerde maar tenslotte toch gehoorzaamde – de heidenen?

• Het bruiloftsfeest gaat over de verwelkomde gasten (Joden) die het te druk hadden om te komen; waarna de verschoppelingen (lees: heidenen) werden uitgenodigd.

De sleutelpassage lijkt de gelijkenis over de slechte pachters te zijn (21:33-46), die de boodschappers van de eigenaar en tenslotte diens zoon doodden, in de verwachting dat zijzelf het bezit zouden erven. Jezus vraagt de menigte zelf te oordelen: “Wat zal de eigenaar met die pachters doen?” Ze weten het goede antwoord: “Hij zal die onmensen op een onwaardige manier ombrengen en de wijngaard verpachten aan anderen die de eigenaar wel de opbrengst zullen afdragen.”

“Precies!” antwoordt Jezus in feite. En voegt eraan toe: “Daarom zal het Koninkrijk van God van jullie worden afgenomen en gegeven worden aan een volk dat het wel vrucht laat dragen.”

Verdrietigste vers
Denk daar eens over na. Het moet wel een van de verdrietigste verzen in het Nieuwe Testament zijn. Terwijl Paulus ons in Romeinen 9 tot 11 hoop geeft aangaande Israël en de Joden, geeft Jezus die feitelijk niet.

Het is opmerkelijk dat Jezus hier niet in beslag wordt genomen door zijn aanstaande persoonlijke lijden. Hij zit veel meer in over de gemiste kans voor zijn eigen volk en de tragische gevolgen daarvan.

Wat heeft dit nou te maken met ons, vandaag in Europa?

Het huidige tij van nationalisme kan ons in verleiding brengen Israëls tragische falen te herhalen: etnocentrisme. In plaats van Gods doelen voor alle volken te omarmen, richtte Israël zich erop de Uitverkorene te zijn. Het vergat waarvoor het gekozen was: een zegen te zijn voor alle volken, een licht te zijn voor alle volken. Te vaak maakte het zich een ‘Israël eerst’-beleid eigen.

In hoofdstuk 24 beschrijft Jezus de Grote Opdracht als het goede nieuws van Gods heerschappij dat wordt gedeeld met alle volken op aarde. Zelfs zijn discipelen begrepen dat eerst niet. Toen Jezus na zijn opstanding aan hen verscheen, vroegen ze Hem: Heer, is dit de tijd dat U Israël groot gaat maken?” (Handelingen 1:6).

Hier is een waarschuwing voor ons allemaal wanneer we in de verleiding komen om religieus nationalisme te omarmen en vreemden op een afstand willen houden om ‘onze christelijke erfenis te bewaken’. Het evangelie is inclusief, bedoeld voor alle volken. We zijn betere mensen wanneer we ons toewijden aan het welzijn van anderen, aan ‘onze naasten liefhebben’. Speciaal in deze tijd van internationale crisis moeten we op zoek gaan naar het goede voor iedereen.

Moge de Stille Week ons er zo aan herinneren dat de toekomst van de kerk multicultureel is, open voor alle landen en volken, voor elke stam en taal.

*) Dit is een vertaling van het Weekly Word van Jeff Fountain van deze week. Fountain is oud-directeur van Jeugd met een Opdracht Nederland en Europa en leidt in Amsterdam het Schuman Centre voor Europese Studies. Abonneren (kosteloos) op het (Engelstalige) Weekly Word kan via weeklyword.eu (onderaan).

Categories:

Tags:

Comments are closed