In het evangelie van Johannes vinden we een interessante passage waarin Jezus mooi laat zien hoe in deze tijd de houding moet zijn van de mensen die Hem (willen) volgen.

Het is wanneer Jezus het bericht krijgt dat zijn vriend Lazarus ziek is. De situatie is blijkbaar nogal ernstig; het zal meer dan een griepje zijn geweest. Maar er is nog een ding. Lazarus’ woonplaats Betanië ligt vlak bij Jeruzalem. In de gebeurtenissen die aan deze passage voorafgaan, lezen we dat Jezus juist net in Jeruzalem aan een levensbedreigende situatie was ontsnapt. Hij had het aan de stok gekregen met volksgenoten over zijn claim dat Hij de Zoon van God is. Met zijn leerlingen neemt Hij de wijk naar de overkant van de Jordaan.

Als Hij na het (impliciete) verzoek van Lazarus’ zussen voorstelt om terug te gaan naar Judea is de reactie van zijn leerlingen dus zeer begrijpelijk: “Maar rabbi, de Joden wilden U stenigen en nu wilt U daar toch weer naar toe?”

Dan antwoordt Jezus met de op het eerste gezicht raadselachtige woorden: “Telt een dag niet twaalf uren? Wie overdag loopt, struikelt niet. Want hij ziet het licht van deze wereld. Maar wie ’s nachts loopt struikelt doordat hij geen licht heeft.”

Wat is dat nou voor een antwoord? Wat bedoelt Hij daarmee?

Eigenlijk zegt de Heer hier gewoon dat zolang Hij er nog is, Hij iets te doen heeft. Het einde van zijn werkdag is nog niet aangebroken, zo geeft de Studiebijbel als commentaar. De tijd die Hem op aarde nog rest, wil Hij zo nuttig mogelijk besteden. Twee hoofdstukken eerder zegt Hij: “Zolang het dag is moeten we het werk doen van Hem die Mij gezonden heeft; straks komt de nacht en dan kan niemand iets doen.” Desnoods lacht Jezus daarbij het gevaar tegemoet…

Is dat niet geen geweldig voorbeeld voor ons vandaag? Hier resoneren de woorden uit 2 Timoteüs 1:7: God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid. In die Geest herkennen we Jezus. In die Geest kunnen we ook in 2025 weer leven en bewegen.

Want we zijn niet alleen. God heeft de mensheid niet in haar verlorenheid laten doormodderen. In zijn missie – om niet te zeggen oorlog – om de hele schepping terug te winnen deed Hij de allesbeslissende zet door zijn Zoon naar deze wereld te zenden.

Jeugd met een Opdracht is vandaag de dag meer dan een jeugdbeweging, maar het zal nooit mínder dan dat kunnen zijn. Na ruim vijftig jaar aanwezigheid in Nederland ligt de opdracht om getuige te zijn en het evangelie te verkondigen bij een generatie die met heel andere uitdagingen te maken heeft dan de vooruitgangsgeneratie van na de oorlog. We leven in een tijd van toenemende geestelijke verwarring en desoriëntatie en gruwelijk veel afleiding. Er dreigt schaarste aan (groene) energie, (schoon) water, huisvesting, er is oorlogsdreiging. De zorgen van het leven liggen op de loer om ons te verstikken.

Is er hoop? Eigenlijk doet die vraag er niet toe. We hebben een opdracht: samen Gods werken doen zolang het dag is. De tijd uitkopen, hem nuttig besteden, door recht te doen, trouw te zijn, nederig Gods weg te gaan en het Goede Nieuws brengen naar de zevenduizend volkeren op aarde die dat nog niet hebben kunnen horen. Volken trouwens, waarvan veel vertegenwoordigers zich vandaag de dag onder ons bevinden.

En ja, er ís hoop. Want dit zijn een paar geruststellende toezeggingen die ons zijn gedaan bij de arbeid die ons te doen staat, als schapen tussen de wolven: “Mijn vrede geef Ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan. Maak je niet ongerust en verlies de moed niet” en: “Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.”

Op die beloften vertrouwen we, hopen we, rusten we, staan we en gaan we erop uit – zolang het dag is. We laten ons niet van de wijs brengen. Wat kunnen we anders doen dan Jezus’ voorbeeld volgen?

Categories:

Tags:

Comments are closed